Voor u gelezen in ‘Levende Have’, zet je weer aan het denken over inteelt en ‘vreemd bloed’, echter vreemd bloed is niet zo maar een ‘buiten stamboek’ diertje inzetten. Als je vreemd bloed wil gebruiken, dan moet je zeker weten wat dat is en moet dat dier echt vrij zijn van je huidige dieren en al jaren ook een soort van registratie (zonder problemen) dat je niet van de regen in de drup valt en andere rare problemen dan juist gaat binnenhalen. Toch eens zien of er andere Europese landen ook een goede registratie van dwerggeiten hebben en daarmee uitwisselen???
NOODKLOK LUIDT VOOR FRIES PAARD: GROOT TABOE INEENS BESPREEKBAAR

Waterhoofden en dwerggroei zijn nog maar net onder controle of de volgende erfelijke gebreken hebben zich al weer aangediend. Naar schatting de helft van de Friese paarden is drager van ongewenste erfelijke afwijkingen die leiden tot ernstige gezondheidsproblemen, zoals breuken in de aorta of een verwijde en minder beweeglijke slokdarm*).
Oud-directeur van het Koninklijk Friesch Paardenstamboek Ids Hellinga luidt in de Leeuwarder Courant de noodklok. De situatie is zo ernstig dat een groot taboe ineens bespreekbaar wordt. Ook al formuleert hij het voorzichtig: ”Gezien de feiten die ik nu heb, acht ik het onvermijdelijk om het inbrengen van vreemd bloed binnen de rasfokkerij, die het Friese paard is, sterk te overwegen.”
Hoogleraar interne diergeneeskunde aan de Universiteit van Utrecht Marianne Sloet, die ook aan het woord komt in het artikel ”Inteeltramp dreigt voor het Friese paard”, heeft haar hoop gevestigd op onderzoek van de Amerikaanse Fenway Foundation en de universiteit van Kentucky. Gekeken wordt hoe de afwijkingen vererven. Pas als dat bekend is en we meer weten over de verspreiding van de ”foute genen” over de populatie Friese paarden, kan volgens Sloet bekeken worden of de problemen binnen het gesloten stamboek zijn op te lossen of dat er bloedlijnen van andere rassen nodig zijn. Het zou, aldus Sloet, een hoop schelen als de erfelijke gebreken tot één gen zijn te herleiden. ” Als dit niet het geval is en de problematiek dus op meerdere genen ligt, dan wordt uitbannen van de problemen veel gecompliceerder.”
Sloet houdt er rekening mee dat het nog enkele jaren duurt voordat er een gentest beschikbaar is. Hellinga is wat dat betreft iets optimistischer, maar beschouwt de slokdarmaandoening wel als een groter probleem dan aortaruptuur, dwerggroei en waterhoofd. Dat heeft te maken met het onvoorspelbare tijdstip waarop de aandoening zich manifesteert: dat kan op zeer jonge, maar ook op latere leeftijd. De aandoening kan ook onder de radar blijven, aldus Hellinga. Volgens Hellinga is mede daardoor de verspreiding van de slokdarmmutatie groter dan verwacht. Hij houdt er ernstig rekening mee dat een complete jaargang hengsten drager is.
De slokdarmverwijding is te herleiden tot de in 1920 geboren hengst Ynte 130, aldus Hellinga. Hij baseert zich daarbij op uitgebreid stamboomonderzoek en meldingen van deze aandoening. Alle erfelijke gebreken zijn in de eerste helft van de 20e eeuw ontstaan toen er door het gebruik van een beperkt aantal hengsten een zogeheten flessenhals-effect optrad. Ritske uit 1955 is nog steeds het meest invloedrijke paard.
De ernstige genetische afwijkingen, die nu tot het luiden van de noodklok leiden, doen zich in feite al enige tijd voor, getuige uitlatingen van dierenarts Marco de Bruijn uit Wolvega. Hij ziet al sinds een paar jaar bindweefselproblematiek/aortaruptuur, slokdarmverwijding/slokdarmverlamming en maaglediging/maagruptuur. Al in 2015 deed Margreet Ploeg van de Universiteit Utrecht onderzoek naar de aortaproblemen bij Friese paarden. Bij eerder onderzoek werd al gesuggereerd dat de Friese paarden mogelijk een algemeen probleem hebben in het bindweefsel (een van de steunweefsels van het lichaam), dus niet alleen in de aorta. Ook een vergrote slokdarm komt vaker voor bij Friese paarden dan bij warmbloed paarden. Weefselonderzoek van de slokdarmwand toonde afwijkingen van het collageen, zoals ook beschreven bij de aorta’s. Ploeg vermoedde toen nog dat stofwisseling in de steunweefsels bij Friese paarden wel eens anders zou kunnen verlopen dan bij warmbloed paarden het geval is. Het was volgens haar een eerste aanwijzing dat het bindweefsel van Friese paarden verschilt van dat van warmbloeden. Dat er een erfelijk gebrek achter schuil ging, werd toen nog onvoldoende onderkend.
De alarmerende berichten over een ”inteeltramp” komen op het moment dat de fokkers druk doende zijn de toename van inteelt terug te brengen tot aanvaardbaar niveau van 0,5%. Alle inspanningen tot nu toe hebben niet kunnen verhinderen dat ingrijpen nodig is. Hellinga benadrukt in de Leeuwarder Courant niet voor niets dat het inbrengen van vreemd bloed wel eens onontkoombaar kan zijn. Daar is wel een statutenwijziging van het stamboek voor nodig. ”In het uiterste geval kan de minister het KFPS dwingen om vreemd bloed toe te staan als het welzijn van het ras in het geding is”, aldus het artikel in de Leeuwarder Courant. Daarmee doelt de krant op het wettelijk verbod op het fokken van of het voor de fok gebruiken van dieren die beschikken over een bepaalde aandoening die de gezondheid van het dier of de nakomelingen van het dier kunnen aantasten.
Redactie Levende Have
*) Een paard met een zogeheten megaoesophagus heeft een verwijd en minder beweeglijk deel van de slokdarm. Doordat de slokdarm verwijd is en minder goed het voedsel richting de maag masseert, kan het voer en speeksel zich ophopen en leiden tot een daadwerkelijke verstopping van de slokdarm. Een verwijde slokdarm heeft vrijwel zeker te maken met een neuromusculaire afwijking.
Houdt de NFD wel een goede registratie bij van problemen die er zijn bij de in het stamboek van de NFD geregistreerd dwerggeiten?
Hallo J&J,
Ten eerste wat zijn problemen? En ik denk dat jullie ook wel weten dat we dat op dit moment niet ergens vastleggen. Om het vast te leggen, zou het ook eerst officieel gemeld moeten worden en dan mag het geen ‘giswerk’ zijn. Ik heb via de dierenarts al gevraagd (en hij heeft verder nagevraagd) of we de dwerggeiten zouden kunnen laten onderzoeken op het ‘dwerg-gen’ en dat KAN op dit moment niet eens (dus dan hebben we het nog niet eens over de kosten welke het met zich mee kan brengen). Alles valt en staat met de eerlijkheid van de fokker (net zoals in andere fokkerijen, waar ook niet alles gemeld wordt, omdat het zusje of broertje toevallig wel heel goed is en het diertje met de afwijking maar snel via de achterdeur verdwijnt toch?). Het gaat me hier ook meer om het besef en dat inteelt, behalve ook wel hele fraaie dieren, ook problemen kan/gaat geven op de lange termijn en vermoedelijk nu al.
Om een voorbeeld te noemen van een ‘probleem’ bij aflammeren. Ik heb via mijn vader geleerd dat gemakkelijk aflammeren ook erfelijk is en hij daar vroeger met de schapen ook op selecteerde. Maar de ene fokker is relaxter met aflammeren en geeft het dier meer tijd en dan gaat het vaak ook goed en de andere fokker is te onrustig en begint te snel (of belt de veearts) en ziet dat als een probleem, terwijl het geen probleem hoeft te zijn. En een lammetje met een afwijking kan veel verschillende oorzaken hebben, je weet het pas echt als je het laat onderzoeken (en soms dan nog niet eens zeker)…
Gr. Hilko