Het ontstaan

Als boerenzoon ben ik opgegroeid op een klein veeteeltbedrijf onder de rook van Groningen met allerlei dieren (koeien, schapen, pony’s, kippen, eenden, konijnen en geiten en tussendoor nog wel andere beesten en over de muizen zullen we het maar niet hebben). Het houden en verzorgen van dieren is me met de paplepel ingegeven (nou, meer met de ranja, pap heb ik nooit gegeten).

Als jongste van drie kinderen (ik ben Hilko en geboren 29 september 1968) was de voorliefde voor de geiten al heel jong bij mij aanwezig. Mijn vader had in zijn jeugd ook altijd al geiten en na wat jaren geitloos te zijn geweest, kwamen mijn broer en ik te logeren bij een oom van ons en die had één witte geit met twee witte geitlammetjes. Binnen paar dagen hebben wij die lammetjes super mak gemaakt en met ons spaargeld (oftewel een half jaar salaris van ons toen!) hebben wij dan ook maar meteen die geitjes gekocht.

Zie hier de trotse b(r)oertjes! 🙂

In de begin jaren 70 gingen mijn ouders een keer met ons allemaal naar het Noorderdierenpark te Emmen en daar sloeg het dwerggeitenvirus over bij mijn moeder. In 1976 werden de eerste dwerggeiten gekocht en een familiehobby was geboren en vanaf 1977 deden we met onze eerste dieren mee aan de tentoonstellingen en paar jaar later kwam de stalnaam “De Kuzemer” (afgeleid van de streek die De Kuzemer heette en die naam komt omdat er vroeger een nonnenklooster heeft gestaan, “Huize Maria” en dat werd Kuize Maria en door de jaren verbasterd als Kuzemer). Om de personen te typeren. Mijn vader (helaas voorjaar 2007 overleden) was de echte hobbyist en sinds 1992 vaste medewerker achter de bestuurstafel van Noord-Nederland, tevens had hij het keurmeestersoog en met hem samen was ik altijd de geiten aan het beoordelen. Mijn moeder (gelukkig nog steeds actief) is ook de hobbyist, maar tevens de drive om te winnen en dat is een gezonde drive om steeds proberen te verbeteren en niet te snel genoegen te nemen als de fokkerij wat tegenzit. Mijn zus zat in de jaren 80 al achter de bestuurstafel en vond het leuk om tussen al die drukte (toen waren de aantallen van dieren en mensen op de keuringen behoorlijk groter) alles te regelen… ze is ook juf geworden. Mijn broer vond het ook leuk, maar had niet het geduld om de hele dag naar de geitjes te kijken en die werd maar ringmeester, had hij ook wat te doen toch? Nu runt hij een modern veeteeltbedrijf. En ja, ik vond het al leuker en was al meer te vinden in het dwerggeitenhok en de afstammelingen uitpluizen en leuke combinaties bedenken. Aangezien je moest wachten tot je 18de voor je je rijbewijs kon halen, ging ik met onze geitenvriendin Janny Poel naar verschillende keuringen waar mijn ouders niet heen gingen. Vanaf mijn dertiende kocht ik ook al de fokbokken en had dezelfde visie als mijn vader en we waren het altijd snel eens. Vooral de aankoop in februari 1983 van Remco van de Dwarskamp, waar we later Suzie van de Kuzemer uit gefokt hebben, was een leuk succes van één van mijn eerste gerichte bokkenaankoop.

Vanaf 1990 heb ik mijn eigen stalnaam “Carpe Diem” (Latijn voor “pluk de dag”, geniet van het moment). Vanaf 1992 zit ik in het bestuur van Dwerggeitenvereniging Noord-Nederland en vanaf 1994 ben ik ook keurmeester van de Dwerggeiten.

Na jaren (zomer 2007 t/m zomer 2015) niet bij de geiten gewoond te hebben, is dat nu wel weer het geval. In die jaren was ik natuurlijk wel fanatiek met de hobby bezig en de fokkerij. Maar alles kon net niet goed. Samen met mijn moeder hadden we maar 7 hokken en dus 7 geiten (we hadden op een gegeven moment nog paar noodhokken en dan paar geiten extra, maar was toch altijd behelpen en knoeien, zoals we dat zeggen). Ook het verzorgen en mooi aan de band lopen en een (h)echte band opbouwen met de dieren was moeilijk, als je er een 25 minuten vanaf woont. Gelukkig is dat verleden tijd en samen met mijn vriendin Jeanette hebben we zelfs die woning weer gekocht en het huis verbouwd en… een compleet nieuw groot geitenhok er weer neergezet! Nu 12 ruime hokken en nog mooier voor onszelf, een mooi ruim middenpad en alles super geïsoleerd. Ook de hokken zijn lager en net anders opgezet, zo kunnen de dieren elkaar veel beter zien en zijn ze ook veel socialer met elkaar. Dit merk je ook doordat er nu veel minder gemekker is in het hok (eigenlijk nooit). Qua aantal geiten is het niet de bedoeling om ieder jaar met 12 geiten de winter in te gaan, 11 is in theorie het maximale en dan is er ook een hokje vrij voor een bokje en/of in het voorjaar van het afspenen van jonge bokjes.

Mijn eerste intentie is het leuke diertje te fokken waar ik thuis met plezier naar kijk en die qua karakter ook aangenaam is en die op de keuring in de voorste gelederen meedoet en of dat nu een 1B in een goede rubriek is en soms een kampioenschap is alleen leuk meegenomen. Tevens vind ik het leuk om te laten zien dat de theoriën die ikzelf in deze hobbyFOKKERIJ heb, ook waar te maken zijn en waardeer vooral een fokkerij waarin oudere dieren nog altijd prachtige (keurings)geiten zijn.

Scroll naar boven